De dag na de overwinning. De straten veranderen steeds meer van kleur. Hoe merkwaardig is het dan om in het archief van mijn grootvader een oranje strikje te vinden dat zo helder van tint is alsof het gisteren werd aangebracht.
Het is vanwege een blog van Hendrik-Jan de Wit dat ik in het archief op zoek ga naar sporen die herinneren aan het monument waar hij over schrijft. Het kruis op de plaats waar Pieter werd gefusilleerd. De Wit heeft het bezocht, met de drukproef van Het Boschhuis in de hand. Daar waar de zes mannen werden gedood en waar later hun lichamen door het verzet werden geborgen leest hij een fragment uit mijn boek. Dat doet me wel wat, moet ik bekennen.
Pieter is in de zomer van 1945 herbegraven in Bilthoven, op Den en Rust. Het graf is er gelukkig nog altijd. Alles wat herinnert aan die begrafenis bewaarde mijn grootvader. In een bruine envelop van Begrafenisonderneming “Bilthoven”, Rembrandtlaan 32, telefoon 3103, vind ik de kaartjes van de bloemstukken. Begrafenisondernemer F.B. Tap heeft ze voor mijn grootvader verzameld en ze hem aangereikt, want een postzegel ontbreekt.
Het zijn kaartjes van familieleden en vrienden. En van verzetskameraden. In groene inkt op kaartjes van ’t Bloemenhuis W.Groen staat geschreven: “District NBS Zeist”, het zijn de mannen en vrouwen van de Nederlandse Binnelandse Strijdkrachten en een ander kaartje “je illegale vrienden”.
Maar het meest opvallend is dat kaartje uit Zeist van Bloemensalon Mimosa. De letters zijn bijna vervaagd. Met moeite is nog te lezen: Laatste groet van Ab. Ina. Arjan. De vierde naam is bijna verdwenen. Berry of Benny? Wonderlijk is het contrast met het lintje. Oranje, fel oranje. Zoals het deze dagen overal hangt en wappert. Van huizen, van lantaarns, van balkons, uit auto’s. Oranje, alsof het gisteren gestrikt is.