Lavendel

Een kleine hark, een schaar, In mijn auto heb ik een setje tuingereedschap. Voor als ik in Groningen ben. Kan ik altijd even langs om de boel te fatsoeneren.

Zo ook vanavond na het werk. De begraafplaats is indrukwekkend in alle seizoenen weet ik uit ervaring. De uitvaart van mijn moeder viel uitgerekend op de heetste juni-dag sinds mensenheugenis. Mijn vader droegen we op een januarimiddag vanaf de kerk naar zijn graf, in een lange stoet, door een snijdende bries en kou. Deze avond is zonder wind. Ik knip de uitgebloeide lavendel en voel me lichtelijk bezwaard. Wat moeten die andere nabestaanden wel denken? Rond mijn ouders glanzen graven met afdekplaten. Glad gepolijst marmer als aanrechtbladen in moderne keukens. Het graf dat mijn zus en ik voor onze ouders kozen is van een tegendraadse woestheid. Laatst, in het voorjaar, kroop onder het polletje wilde viooltjes een padje tevoorschijn. In de zomer doen bijen zich tegoed aan het kruidgewas.

Zo zit ik gehurkt en kijk naar hun namen en de vermelding van hun geboorte en overlijden. En denk hoe lief ze ons waren en denk wat ik steeds vaker denk: zo lang geleden alweer?  Aan de andere kant van de begraafplaatsheg wordt pasgemaaid gras gekeerd. Op een mooie rode ouderwetse tractor, die ik later als ik boer word ook wil hebben, trekt een jongen met gehoorbeschermers, zijn baantjes.

Ik heb gezelschap. Boven zerken zie ik hoofden. Er wordt water gegeven. Stilgestaan. Gemijmerd. Twee vrouwen naderen met drie bossen rozen. Geroutineerd pakken ze die uit en schikken ze in vazen. Twee aan weerszijden van het graf en een bos voor op de glimmende steen. Hun jonge dode zou nu eind twintig zijn. Als het werk is gedaan steekt de oudste van de twee een sigaret op en blijft even staan kijken. Zij is het ook die het sein geeft terug te gaan naar de auto. Die hebben ze vlak bij de rij graven geparkeerd.

Boven mijn hoofd schuift iets door de lucht. Het glijdt naar het westen en maakt geluid. Luchtballon boven een begraafplaats. Het heeft iets tijdloos. Met mijn zak met tuingereedschap loop ik terug naar de auto. Langs het kantoortje van de doodgravers. Dat fascineert me iedere keer weer. Even op de tenen door het raampje kijken. Wat lazen ze het eerst toen ze die krant opensloegen? De rouwadvertenties? En hoe smaakt de koffie uit hun senseo?

Ik start de auto en krijg onmiddellijk een opdracht. Het roetfilter is vol en moet gereinigd worden. Doorrijden beveelt de display. Met de geur van lavendel aan mijn handen gehoorzaam ik. En laat het Groningerland in weemoed achter me.

IMG_3787IMG_3798