Tokio. Op rare schoenen.

Tokyo

Blote voeten zijn uit den boze. Je ziet ze zelden. Alleen toeristen bezondigen zich er aan. In Japan draag je sokken of panty’s. Ook in de zomerschoen. Voor de hakken onder je lange broek gebruik je ultra korte sokken. Die dingen die altijd zo vervelend de schoen in kruipen.

Ik probeer me te houden aan de regels. Maar heb geen schoenmaat 36, zoals -lijkt het-  ieder ander hier. Die ochtend naar het museum draag ik, in mijn platte schoenen, een stel sokken. We lopen uren. Dat hou je op hakken niet vol. Dus gebruik ik de Merrell’s met air cushion. Van een model dat je wel meer ziet in de metro. Maar de mijne zijn veel plomper. Want die Merrell, zwart met bandje over de wreef, ziet er eigenlijk niet uit. Maat veertig en een half. Nogal Mickey Mouse.

Niettemin, ik ben gehecht aan mijn Merrell’s. Gekocht in Chicago, in een winkelcentrum in de buurt van het huis van de Obama’s. De schoenenzaak deed me denken aan die in Groningen in de jaren zeventig. Kraak noch smaak.

Ondanks die eenvoud stonden in de etalage enkele foto’s van een wereldberoemde klant met haar kinderen. De First Lady en de meisjes. Volgens de verkoper komen ze vaak shoppen als ze in hun eigen huis zijn. “Ah, Michelle”, straalde hij. Charmant, gewoon en ontzettend aardig.

Mijn Merrell’s. Altijd kaal gedragen. En nu met sokken, deze museumdag in Tokio. Daarop probeer ik het een dag. In het Mori Art museum. De bezoekers zijn onberispelijk gekleed. In de herfstcollectie van Yohji Yamamoto lijken ze zo weggelopen uit een etalage in Ginza. De zaalwachters doen denken aan medewerkers van Comme des Garcons. Ze zitten of schrijden, de blik wat hooghartig gericht op het publiek. En daar loop ik tussendoor op mijn Chicago klompen met Hema sokken.

Tokyo

De volgende dag gaan de sokken in de tas. Ik trek ze voortaan alleen aan als in het theepaviljoen in een park de schoenen uit moeten. Of in het studentenhuis. Bij de entree doe je je schoenen in een plastic zak en je haalt uit een rek een paar bruine slippers. En in de kamer zelf gaan de slippers uit en betreed je de luttele vierkante meters op sokken.

Het Franse balkon bij de kamer wordt gebruikt om de Samsonite te stallen. Buiten dendert om de paar minuten de metro voorbij. The Blues Brothers in Tokio. De kamer van Elwood.  Die koffer hebben we enkele maanden geleden gekocht bij V&D. Verbaasd was ik dat het warenhuis nog bestaat en verbijsterd over de snauw toen ik voorzichtig informeerde naar de garantie. “De kassabon” snibde de cassier met de blik op de toonbank.

In deze kamer wordt de ruimte gekoesterd. Zoals in de meeste Japanse huizen. Geen wonder dat ze in warenhuis Muji zo’n rijke collectie opbergdozen hebben. Ze verkopen er trouwens ook een pre-fabhuis

In de studentenkamer is het bed tegelijkertijd een bank. We eten en boven ons hoofd hangt een wasje te drogen. Keurig door iemand opgehangen van wie wij eerder niet wisten dat hij dit kon. De gedachte aan het naderende afscheid van de zoon laat zich voorlopig verdringen door de lijn te bestuderen. Als een installatie in het Mori Art Museum. Broeken, shirts. En, uiteraard, een lange rij sokken.

Tokyo