Ik laat me er altijd op voorstaan dat ik iedere stoeptegel in Groningen ken.
Dus steekt het als ik het gebouw van het Eriba aanvankelijk niet weet te vinden.
Rinke van den Brink presenteert daar de Duitse versie van zijn boek, inmiddels bijna een standaardwerk, over het einde van de antibiotica. Ergens op het terrein van het UMCG moet het zijn.
Amandelen
Het Academisch, zoals veel stadjers nog altijd zeggen. Geruststellend ook wel het “hoogste adres” genoemd.“Zoiets had hij nog nooit gezien, dus stuurde dokter me door naar het hoogste adres.” Dan moest het wel goed komen.
Ik loop langs het poortgebouw en uit mijn herinnering duikt de ouderwetse ziekenhuisgeur op. Lysol, geboende gangen. Een zaal met kindertjes aan het waterijs vanwege geknipte amandelen.
Laboratoria
Bij het Eriba doen ze onderzoek naar extra levensjaren in goede gezondheid. Een vooraanstaand instituut, dat European Research Institute for the Biology of Ageing. In het nieuwe gebouw van rood baksteen aan de Antonius Deusinghlaan krijgt het licht en de lucht alle ruimte. De bezoeker heeft direct zicht op de onderzoekers en studenten in werkruimtes en laboratoria.
Daarnaast is het een verrassend museum. Er hangt en staat kunst uit de fantastische collectie van het UMCG. Bij de receptie ligt er voor de bezoeker een mooi uitgegeven boekje met een toelichting op het werk en de kunstenaars.
Zand tussen de tenen
Voor de presentatie begint dwaal ik door de aangenaam stille gangen.
Een onbekend museum in Groningen. Een museum voor mij alleen.
Ik voel het zand tussen mijn tenen bij “Het strand bij paal 7” van Dinie Boogaart. Sta lang stil bij het enorme doek “De bijeenkomst” met de vrouwen die Sam Drukker schilderde, om -zo wordt beweerd- de universitaire wereld te feminiseren.
De tweeënhalf meter hoge aquarellen op papier van Herman van Hoogdalem waarop hij zo indringend dementie een gezicht geeft. Een ander gebruik van de rollator: een keramiek van Sjer Jacobs. Er achter heb ik door het raam zicht op de Oosterkerk, een pagina uit de gereformeerde Groninger geschiedenis.
Rozen
Er hangt een monumentaal drieluik van Theo Leijdekkers. Ik had een stoel willen aanschuiven en er heel lang naar willen kijken. Het maakt gelukkig. Maar door: ah, de Groninger taartjes van Marte Röling. Je proeft ze: veel slagroom en crème. Ik meen er de hand van de bakker in Uithuizen in te herkennen. Ze woont er vlakbij.
Vanuit de koffiehoek, leunend op de balustrade, kijk ik naar wat mij betreft de apotheose is. Een schilderij op een wand in de verte. Toch is de hand van de meester onmiddellijk herkenbaar. Beneden mag ik de kantoortuin betreden. Inderdaad. Het olieverf is van Matthijs Röling.
Verboden gebied
Het is een heel jong werk uit 1967. De plek die hij schilderde ken ik. Een bouwplaats, zoals er toen zoveel waren in de buitenwijken. Bij ons voor de deur werd het Julianaplein aangelegd. We speelden op de buizen. Vreesden het drijfzand.
Iets verderop bouwden ze een viaduct. De jonge schilder Röling legde het vast. Een viaduct bij het Sterrebos. Voor ons verboden gebied. Omdat er, werd gewaarschuwd, kinderlokkers rondstruinden.
Maar dat is weer een heel ander verhaal.