Natuurlijk kan ik niet tegen ze op. De ganzentellers met hun eerste kwaliteit Swarovski kijkers.
De prisma van mijn vader valt er bij in het niet. ’s Ochtends in alle vroegte heb ik hem afgestoft zodat op de handgreep de tekst weer zichtbaar wordt . De optics zijn fully coated en triple tested.
Ik neem hem mee omdat ik de ganzen van dichtbij wil zien en een hekel heb aan lenen.
Onder het werk is weinig tijd voor bespiegelingen. Toch denk ik op de dijk bij Ransdorp aan mijn vader. Met die kijker. Loeizwaar en onhandig. Hij nam hem mee naar Israël. Naar Herodium.
Schotland in 1980. Bij een beekje, de kijker om de nek.
De barre winter van 1979. De sneeuw ligt huizenhoog. Je weet maar nooit wat je tegen komt. Dus gaat de kijker mee.
Op Vlieland had hij hem altijd bij zich.
Ik zoek na het werk het bewijs en vind een foto genomen tijdens een van die befaamde speurtochten. Het echtpaar Loerakker organiseerde ze. Mijn ouders zijn “wachtpost”. De deelnemers krijgen een opdracht. Dan lag er op een kleed een set plantjes dat benoemd moest worden. Rolklaver, ogentroost… Het is op de foto niet te onderscheiden wat hij bij zich heeft. Ongetwijfeld “iets te lezen” en vast ook die verrekijker.
Jaren later. Kapitein Horjus vaart de avondboot naar Vlieland, waar mijn ouders in het hotel van Riekje en Daan Rispens logeren. De daken van het dorp komen in zicht. Op de veerdam staat mijn vader. In zijn weinig modieuze parka. Hij zwaait niet want in zijn handen houdt hij de kijker. Ik weet dat hij mij in het vizier heeft en lach
De boot is nog niet aan, maar hij haalt zijn kind nu al binnen op Vlie.
Zo doe je dat, met dank aan de verrekijker.