Voor mij was de brand in Alkmaar mijn eerste klus van het nieuwe jaar. Voor Ronald Nordemann was het vuur op die eerste januari een regelrechte ramp die zijn leven op z’n kop zette. Hij raakte in een oogwenk zijn herenmodezaak Spaander, zijn bovenwoning en zijn complete inboedel kwijt.
Ik weet nog hoe hij daar stond. Achter de afzetting, bij het uitgebrande pand aan de Langestraat in Alkmaar, waar zelfs hij, de eigenaar niet dichterbij mocht komen. Vanwege instortingsgevaar. Zijn tranen verbeet hij, totdat hij brak. “Ik ben alles kwijt” zei hij, “alles!” Dat beeld van die zwaar getroffen ondernemer is, zo blijkt, veel kijkers bijgebleven.
Herenmodezaak Spaander is al een eeuw een begrip in Alkmaar. Ze zouden dit jaar hun 100-jarig bestaan vieren. Waarschijnlijk was het vuurwerk dat een streep zette door de festiviteiten. Toch had Nordemann de energie een tijdelijke winkel, in een zijstraat van de Langestraat, te heropenen.
Mensen brengen oude kledinghangertjes van de winkel. De klanten blijven komen. Kopen soms iets extra’s. Nordemann en zijn medewerkers noemen het de “gun-factor”.
In het afgebrande pand is hij geboren. Woonde boven de zaak. Op sokken vluchtte hij op 1 januari voor het vuur. Papieren, foto’s, paspoort, rijbewijs, zelfs z’n horloge liet hij in de paniek en haast achter. “De kinderen hebben met een paar vrienden geld ingezameld en een nieuw gekocht. Geweldig.” Iemand schonk hem een pannenset. Kleren kreeg hij van een collega. “Mocht ik komen uitzoeken, zo ontzettend aardig.” Mensen brengen oude kledinghangertjes van de winkel. De klanten blijven komen. Kopen soms iets extra’s. Nordemann en zijn medewerkers noemen het de “gun-factor”.
Die hartelijkheid doet goed en verzacht alle rompslomp en zorgen. Want hij is er nog niet uit met de verzekering en de bank. De winkel wordt op de oude plek herbouwd. De tekeningen mogen we wel zien maar niet filmen. Er is nog discussie over. Maar hij heeft goede hoop dat binnenkort de eerste paal de grond in gaat.
Opgraving
We lopen naar waar de brandweerwagens stonden, de afzetlinten hingen. “Als in een droom heb ik de brand beleefd. En daarna voor mijn gevoel drie dagen niet geslapen. Ik was in shock.”
De brand heeft, hoe zuur het voor Nordemann ook is, de stad een tijdelijke toeristische attractie opgeleverd. De Langestraat is het oudste stukje Alkmaar. Waar herenmode hing, graven nu archeologen. De kosten – tienduizenden euro’s – moet hij als eigenaar van het perceel conform Europese regelgeving zelf betalen. Nog een hoofdpijndossier, want het geld heeft hij niet.
Dichteres
Niettemin geniet Nordemann van deze historische toegift. De archeologen vonden onder meer glasscherven met delen van inscripties. Het blijkt dat er in de zeventiende eeuw de beroemde Maria Tesselschade Roemers Visscher woonde. Ze was dichteres en een verdienstelijk graveur van glazen.
Op de opgraving kijken Nordemann en ik naar de foto’s die ik die eerste januari maakte. Korpsen uit de wijde omtrek assisteerden. Vanaf een hoogwerker wordt nageblust. Even later zullen slopers de resten van Nordemann’s geboortehuis neerhalen. Of ik hem de foto’s wil mailen. Hij wil ze graag hebben. Hij heeft ze nodig, bekent hij. Voor de verwerking. “Want daar ben ik eigenlijk pas nu aan begonnen.”