Ze volgt wat ik doe.
Maar toch…Krant, radio, tv, digitale media. Het wordt haar vak niet. Hoewel ze heel goed schrijft en zonder mankeren een verhaal houdt voor een volle zaal.
Uitzendingen kijkt of luistert ze zelden live. Ze neemt het tot zich in de tijd dat het haar schikt.
“Buwalda bij Zomergasten, fantastisch! Vond z’n boek al geniaal”, appt ze halverwege de maandagochtend.
Vooral wat NOS op 3 doet bevalt haar wel. Onze site bekijkt ze tegenwoordig net zo vaak als die van de concurrenten. Bij groot nieuws ziet ze het “gewone” journaal.
Heeft één presentator die al sinds jaar en dag haar absolute favoriet is.
“Ik heb hem ontdekt voordat hij ècht beroemd werd.”
“Waar zit je nu weer?” belt ze, als ze even mijn stem wil horen.
“Interview in Den Haag over de politie-acties.”
Of:
“Onderweg naar Limburg. Motorbendes.”
Of:
“Op de dijk boven Amsterdam. Ganzen tellen. Zeg, had jij maandag niet dat tentamen?”
“Mmmm…” Ze is een beetje brak. Laat geworden. Een feestje.
Enkele dagen later zijn we bij haar lievelings oppasgezin. Met haar lievelings kinderen en lievelings moeder.
De moeder lijkt op mij, beweert ze altijd. Dan glim ik in stille trots. De moeder namelijk is er één van mijn hart. Van aanpakken, werken, plannen maken, doorgaan, niet zeiken en desondanks: voor alles het gezin.
Eén van haar oppaskinderen in engelachtige zomerjurk, staat te dralen. Durft dan haar oppas te vragen wat ook ik altijd al heb willen weten.
“Wat heb jij een hoop feesten. Wat moet je toch steeds vieren?”
Ze belt soms om te tippen.
“Ik hoor meer sirenes dan normaal.”
Heeft roddels en verhalen uit het hoofdstedelijke circuit.
“Weet je wie ik tegenkwam?”
Suggesties, kwesties die spelen.
“Moeten jullie iets mee doen…”
Net als haar medestudenten volgt ze de politiek, doch met mate.
Ze houdt van filosofie. De dingen des levens.
En van wetenschap en muziek.
Ze leest veel en kijkt film. Is van alles op de hoogte.
Ze is van het serieuze nieuws en het lichtere genre.
Als de miljoenenattractie van een van de grootste pretparken van Europa kuren vertoont vindt ze het jammer dat ze niet meekon.
“Ben je ook in De Baron geweest?”
De keer dat ik verslag deed over de hitte en het vee belt ze op.
“Wat hoor ik, wat heb je nòu weer gedaan?”
“Ik stond in een modderpoel met een varkentje.”
De foto van dat moment voorziet ze op facebook van commentaar.
“Tjeezes mam! Maar je hebt wel ballen!
Mijn Zomercolumn beviel haar, al heeft ze een vraag.
Die ontmoeting met de ondernemer, in zijn tijdelijke winkel, was het doorgestoken kaart?
Het leek zo spontaan maar was het echt de eerste keer sinds de brand dat we elkaar zagen, op z’n jasje zat toch een microfoontje?
Ensceneren. Ik heb er een hekel aan en dat weet ze.
Niet die deskundige even vragen naar zijn kast te lopen, er een boek uit te halen en er in te bladeren.
Hoogstens een shot achter de computer, wat mail lezend.
Ik leg uit hoe het is gegaan. Had er even over nagedacht want het moest ècht zijn.
Cameraman Marco Prins ging vooruit en klipte het microfoontje op het revers.
En ik had er één.
Marco stond klaar en zwaaide naar me. Ik liep het straatje door, de winkel in en de ondernemer die daar stond was een geheel andere dan de gebroken man op die eerste januari.
“Alive and kicking”, ondanks de hindernissen die er nog te nemen zijn.
Er zijn vast meer kijkers die zich dat afvragen of het niet in scene was gezet, veronderstelt ze.
De volgende dag belt ze.
Ze wil m’n stem even horen. En heeft een suggestie.
Dat shot uit de Zomercolumn.
Ik moest er maar eens een blogje over schrijven.