De foto uit 1941

Jongelingsvereniging Hoogkerk 1941

De gezichten staan ernstig. De Gereformeerde Jongelings Vereniging Timotheus laat zich fotograferen bij het zestigjarig jubileum. Vier rijen dik zijn de aanstaande mannenbroeders vastgelegd voor de muur van de kerk aan het Hoendiep in het Groningse Hoogkerk. De enige dertig-plusser zit in het midden achter de bestuurstafel. Het is de predikant.

Iedere zaterdagavond komen de jongemannen bijeen. Zonder de dominee. Ze vergaderen volgens een vast stramien. Zoals gebruikelijk bij  alle Gereformeerde Jongelingsverenigingen. Opening met gebed, notulen, bespreking van een geloofs-onderwerp, pauze met koffie en iets te roken en een afsluitende discussie over een maatschappelijk thema.

Ik vind de foto tussen spullen uit mijn ouderlijk huis. Pak er het in fraaie jugendstil band gestoken gedenkboek bij. Het is uit 1928, toen de Nederlandsche Bond van Gereformeerde Jongelingsverenigingen veertig jaar bestond.

Gedenkboek Gerformeerde Jongelingsvereniging

Minister van Staat A.W.F. Idenburg hield op de jubileum dag een toespraak. Hij deed zijn beklag over het verlies van gereformeerde waarden en normen, de teruglopende kerkgang en de opkomende “weeldelust en genotzucht”.

Het boek geeft een overzicht van de Bondsdagen door de jaren heen. Zo’n dag was het jaarlijkse hoogtepunt uit het jongelingsbestaan en werd traditiegetrouw op Hemelvaartsdag gehouden.
Op de Bondsdag in 1890 debatteerde men over de vraag of kermisbezoek een reden is een jongeling het lidmaatschap te ontnemen. In 1899 sprak een predikant over “Ons flegmatisch Volkskarakter”. In 1926 werd “Cultuurzwakheid en Jeugdkracht” behandeld. Een jaar later ging het over een “Ontwapende wereld”.

 

 

“De Gereformeerden waren de helen. En de rest? Dat waren de halven. Maar ik heb op Soli heel wat geleerd. Ik heb er ook leren spreken en discussiëren en ik heb er echte vriendschap gevonden”

 

De jongelingsvereniging heeft duizenden calvinisten gekweekt en gevormd, memoreert de bekende dominee Buskes in zijn memoires. Ook hij was lid en kon er slecht tegen als er laatdunkend over werd gedaan.
In “Hoera voor het Leven” schrijft hij: “Ik ken heus alle bezwaren, die tegen haar werkmethode kunnen worden ingebracht en ik deel ze. De J.V. heeft heel wat jonge frisse kerels oud gemaakt voor hun tijd. Ze verloren hun ruimheid en werden bekrompen. Ze wilden slechts beginselen uitdragen en dat werd vaak een bedenkelijke uitdragerij. Wat hebben we op onze wekelijkse vergadering op zaterdagavond – elke avond twee inleidingen met bespreking – eigenwijs over de meest diepzinnige onderwerpen gediscussieerd. Als jongens van 16 jaar behandelden we Ons Program van Kuyper en de artikelen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. We bestreden alles wat niet gereformeerd was. De Gereformeerden waren de helen. En de rest? Dat waren de halven. Maar ik heb op Soli heel wat geleerd. Ik heb er ook leren spreken en discussiëren en ik heb er echte vriendschap gevonden.”

 

 

De groepsfoto is genomen door Foto- en Smalfilmbedrijf Joël de Lange uit Groningen. De joodse fotograaf is veelgevraagd. Waarschijnlijk nam één van de zonen van Joël de foto. Hun vader is in 1941 al op leeftijd.

 

Als de jongelingen in Hoogkerk zich laten fotograferen is het 1941. Hoe is het ze vergaan, die volgende bezettingsjaren? Hielden ze zich gedeisd of pleegden ze verzet? Zoals de gereformeerde Hoogkerkers Albert Smid, Cornelis Antoons en Ate Faber. Alle drie worden ze door de nazi’s omgebracht.

En de fotograaf? De groepsfoto is genomen door Foto- en Smalfilmbedrijf Joël de Lange uit Groningen. De joodse fotograaf is veelgevraagd. Waarschijnlijk nam één van de zonen van Joël de foto. Hun vader is dan al op leeftijd.
In dat jaar maakt de bezetter het voor joden steeds moeilijker. In maart 1941 krijgen veel joodse bedrijven een bewindvoerder waarmee de onteigening in feite in gang wordt gezet.

De familie de Lange ziet in de volgende maanden hoe de anti-joodse maatregelen elkaar steeds sneller opvolgen. De bezetter wordt daarbij geholpen door de autoriteiten. Zo stuurt de burgemeester van de Groningse gemeente Termunten in juni 1942 een brief naar de plaatselijke scholen. De Duitsche autoriteiten hebben laten weten dat in verscheidene scholen joodse schoolfotografen worden toegelaten en dat “zulks voortaan verboden is”.

Ik zoek naar de familie op Joods Monument. De gezinnen woonden aan de Nieuwstad 23 en in de Jan van Goyenstraat 2. Het bedrijf was gevestigd in Sint Jansstraat 19. Weer tekent zich de verpletterende moord af op de joodse gemeenschap in de stad Groningen.

In het najaar van 1942 worden de eerste leden van het gezin De Lange gedeporteerd.

Joël de Lange (71) en zijn echtgenote Maria de Lange-Wolff (61) worden in Auschwitz vermoord.
Hun zoon Simon (28) wordt op een onbekende plek in Midden-Europa omgebracht. Zijn vrouw Rika de Lange-Oudgenoeg (20) wordt in Auschwitz vermoord.
De andere zoon, Izak (29) wordt met zijn vrouw Chawa de Lange-Lunskij (23) en hun zoontje in Sobibor omgebracht.

De kleine Joél is dan elf maanden oud.