We moesten in Baarn zijn. Bij het station zet ik mijn zoon af voor de trein naar Amsterdam.
“Hier stapte je oma uit, als het heel slecht weer was,” vertel ik hem
Alleen dan mocht mijn moeder met de trein naar school. Want ze fietste door weer en wind naar het Baarnsch Lyceum.
Het Baarnsch Lyceum… Ze beweerde altijd dat ze nog met Willem Oltmans in de klas had gezeten. Heb ik nooit kunnen verifiëren. Op de klassenfoto die ik bezit ontbreekt hij in ieder geval.
Zo’n groepsfoto met keurige leerlingen. A 4, oktober 1941. De leerlingen en leraren lijken weinig te verschillen in leeftijd. Op de achterkant hun namen. Mijn moeder heeft ze gevraagd die te noteren. “Joke ter Beek. met inkt schrijven”.
Sandberg, Barkey Wolf, Maier, Van Rees, Vellinga, Twijnstra, Eskes. De laatste is Lodewijk Eskes, de leraar aardrijkskunde.
Erg gelukkig is ze er niet geweest. Voelde zich waarschijnlijk niet op haar plaats. Want thuis hadden ze geen garage (de g uitgesproken als in garçon ) en van een automobiel was al helemaal geen sprake. Wel werd er van zilver gegeten, maar dat lag aan haar vader die van de Gero fabriek was.
Het Baarnsch Lyceum, al had ze het er niet leuk, toch deed ze er sjiekig over. De directeur heette er “de baas” en er werd gefietst met “het troepje”. Het jaren dertig jargon van de elite. Cissy van Marxveldt-taal uit een tijd dat een verwoestende oorlog op uitbreken stond.
Als onze zoon de auto uit is blijf ik nog even staan. Daar, op het stationsplein, is dat een tamme kastanje? Later, als Hollandse in het Noorden, speurde ze er altijd naar. “Die noemden wij vroeger makke kastanjes.” zei ze dan, verzamelde ze, verwonderde zich over die Groningers die er -beweerde ze- geen oog voor hadden, prikte ze thuis aan een vork en deed in de keuken voor hoe je ze poft.
Het stationsgebouw, waar haar sporen liggen; ik maak foto’s en zet ze op Facebook met begeleidende zinnen:
“Kijk dat intrigeert me. Dat keurig opgeknapte station in het smetteloze Baarn. Strak in de verf. Alleen die balkonrand niet. Woont iemand die vast al jaren in de clinch ligt met de eigenaar van het gebouw. “Hoezo, mij laten opdraaien voor de kosten?” De reizigers, op weg naar de Zuidas, die zich er iedere ochtend aan ergeren. ‘Heeft die kerel nou nog niet…?’ Kerel, ja zo noem je een man in Baarn. Veel dames met hondjes, bloemperken bij de vleet, gebodsborden met een A4 aan tekst.”
Ik rij richting huis. Door de groene lanen met herenhuizen. Verbouwd tot kantoorpaleizen. Zie haar fietsen. Boekentas achterop.
Ernstig meisje, dat geen idee had van wat haar nog wachtte.

De achterzijde van de klassenfoto. Wonderlijk te zien dat mijn moeder, toen een meisje van zestien, altijd hetzelfde handschrift heeft gehouden. Die springerige krulletters waarin ze hier schrijft: Joke ter Beek met inkt schrijven. Links boven zette L Eskes zijn naam, het is de leraar aardrijkskunde Lodewijk Eskes (met dank aan Ed Vermeulen voor deze informatie. Hij zat van 1953 tot 1959 op het Baarnsch Lyceum)