Met haar hofhouding van trouwe volgelingen brengt ze de vakanties door op het prachtige Belle-Île. Ruige kusten, zandstranden, woeste oceaan, beeldschone dorpjes met witte huizen, verstilde pleintjes, een citadel, een stadje met een haven waar de vissers hun vangst aan land brengen. Sarah Bernhardt (1844-1923) doet me denken aan de jonge Madonna met haar dansers in die documentaire. Net zo behaagziek, bedillerig en energiek. Maar op de foto’s en uit de verhalen lijkt ze een ander mens voor haar kleinkinderen.
Het leegstaande fort dat zij in 1893 koopt is nu een museum. Het staat op een geweldige plek, met uitzicht op de eeuwige golven die stukslaan op de rotsen. Madame lunchte graag op een rotspunt vanwaar ze een nog beter uitzicht had. Er wordt getennist en gebaad, geschilderd en gemusiceerd door haar kunstenaarsvrienden.
Je ziet het voor je hoe ze rust op haar bed. Schilderijen aan de muur, de avondjapon is al door de kamenierster klaargelegd voor straks, om in te dineren. Als mevrouw weer vertrekt loopt het eiland uit. Zoals ze ook door een mensenmassa wordt ontvangen. Men draagt haar op handen. In Parijs organiseert ze benefietvoorstellingen, de opbrengst gaat naar de bevolking van haar Belle Île. De verhouding bekoelt als ze tijdens de Grande Guerre aan de overkant van de oceaan een onbezorgd leven leidt, triomfeert in theaters. Na terugkeer herwint ze het vertrouwen.
Haar leven neemt een dramatische wending. Een chronische ontsteking maakt een beenamputatie noodzakelijk. Voortaan laat ze zich dragen. Speciaal voor haar worden theaterstukken geschreven die ze zittend kan spelen.
Bij leven al een legende krijgt ze een door de stad Parijs betaalde uitvaart. Langs de route naar Pere lachaise staat het publiek rijen dik. Sarah heeft een Nederlandse moeder. De joodse Julie Bernardt, wordt in 1821 in Amsterdam geboren. Ze is de dochter van de Amsterdamse brillenmaker Moritz Bernardt en de huisvrouw Janetta Hartog.
De vedette is zich bewust van haar Nederlandse komaf. Blijkt uit een interview in 1933 in Het Vaderland met de jubilerende kapper Louis Zeldenrust. Hij werkt een tijd in Parijs en zij is z’n klant. “Sarah Bernard, die trotsch was op haar Hollandse afkomst, koos steeds mij, wijl ik haar landgenoot was.” De “groote tragédienne” heeft dan kort haar. “En daar de permanent wave nog niet bestond moest ik dan elken dag papillotten indraaien en persen.”
Zeldenrust keert in 1908 terug naar Nederland en vestigt zich op het Plein in Den Haag. Daar behoort Mata Hari tot zijn klantenkring. Hij is één van de eersten in Nederland die gezichtsmassages geeft. Zijn band met de actrice ontdekte ik dankzij Joods Monument.
Daar is ook te reconstrueren hoe het verder gaat met de joodse Louis Zeldenrust. De moord op hem, zijn vrouw en zijn kinderen. In de oorlog wordt het hele gezin omgebracht.
In 1933 zegt hij in dat lange interview in Het Vaderland: “moge mij de komende jaren het vertrouwen van de Haagsche vrouw laten behouden.” Negen jaar later wordt hij, op 6 oktober 1942, omgebracht in het concentratiekamp Mauthausen, zestig jaar oud.
In de overlijdensadvertentie, op 10 oktober, melden zijn vrouw en kinderen de ontvangst van het “het ontstellende bericht dat onze innig geliefde man en vader ons ontnomen werd.” Ook zij worden vermoord. Echtgenote Rosaline, dochter Henriette en zoon Leonardus komen om in Auschwitz. De andere zoon, John Frederik, sterft enkele dagen na de dood van zijn vader. De scheikundig analist is lid van de verzetsgroep Oranjegarde. Voor sabotage-acties vervaardigt hij brandbare mengsels. Reeds in juli 1941 wordt hij gepakt en vastgezet in de strafgevangenis in Scheveningen, Het Oranjehotel.
Op 20 oktober 1942 is hij op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Vierentwintig jaar oud.