Mijn moeder maakte het jurkje voor me. Van een witte stof met gaatjes. En daaronder een gele voering. Ze verzon er een parmantig tasje bij, dat ik nog bezit. Een klassieke bruiloft was het. Met een fotograaf. Toen ik begreep dat hij vooral op zoek was naar wat theater bewonderde ik, op de voorste rij, vol overgave mijn bruidsmeisjes-boeket. En strooide bij de uitgang van het gemeentehuis sierlijk de bloemblaadjes uit mijn mandje. Het werkte. Ik sta op veel foto’s van die grote dag. Ze zijn ergens en liggen te wachten op een systematische ordening.
Mijn tante, de bruid van toen, overleed vorige week. De laatste van het onderwijzersgezin Broekema is niet meer. Ze was in het Gooi een vaste stop op de Tienertoer Route. Later woonde ze met man en kinderen in Brabant. Van daaruit voorzag ze ons van zelfgebreide truien en sjaals. Van de naalden stapte ze over op de machine en toen kwamen nog vaker de zachte postpakketjes met kunstwollen inhoud.
Eén van haar zonen spreekt bij de uitvaart en vertelt het een mooie en roerende gedachte te vinden dat door het hele land nog altijd, ergens in kasten of kisten, haar creaties te vinden zijn. Eens wilden hij en zijn broers een cowboy jasje. Zijn moeder kocht op de markt enkele meters namaak leer. De jongens mochten zelf de rafels knippen. Toch werd het een teleurstelling, want het was het net niet.
Ook ik heb wat van haar werk bewaard. Herken haar voorkeur voor voordelig materiaal. Maar er waren uitzonderingen. Voor pyjama’s koos ze zwaar flanel. Onze kinderen hebben ze veel gedragen.
“Ja? Ze vinden ze mooi?” hoor ik haar nog roepen door de telefoon. Met de stem van de kordate verpleegster die ze eens was.
Haar zus overleed in november. De laatste jaren maakten ze samen, heel ouderwets en genoeglijk, wat reisjes langs de Rijn. Ze belden elkaar iedere dag. Toen Aagtje er niet meer was ging het ineens een stuk minder met haar.
Het voorjaar daagt op de dag van haar uitvaart.
Ze wordt liefdevol en herkenbaar beschreven als iemand die nooit oordeelde en van wie veel mocht.
Alleen aan vuurwerk had ze een bloedhekel en verbood ze haar zonen het knallen met oud en nieuw.
Als we bij haar graf staan raapt een van haar kleinkinderen iets op. Het stukje karton wordt glimlachend doorgegeven. Het blijkt een snipper van de verpakking van een vuurpijl. Een halve zin van een waarschuwing is nog te lezen. Daar boven, in zwart op een witte ondergrond, voluit een naam. We zijn met z’n allen te nuchter om er een teken in te zien. Maar kunnen onze ogen niet geloven. Het staat er echt. Zoals ze heette: Bonnie.
Mijn leuke , eigenwijze, lieve tante Bonnie Broekema.

Vier van de kinderen Broekema met hun vader, de onderwijzer Thomas Broekema, voor de school in Hoogkerk. Links staan Aagtje (met bril) en Bonnie.

Het gezin Broekema. Links , mijn vader Swier Broekema. De peuter, op schoot bij haar vader, is Bonnie.