De buizen van de Maaslaan

Winter aan de Maaslaan (foto; collectie Pauline Broekema)
De buizen, ik dacht dat ik de enige was die er nog van wist. Ze lagen voor de flats aan de Maaslaan in Groningen, klaar om in de grond te verdwijnen. Op de plaats waar nu de rondweg loopt. De buizen werden voor mij later een symbool van een landschap dat verdween.

Vanuit de flat, achter het grote raam, vanaf de Gelderland bank, konden we de eerste jaren kijken tot aan het Paterswoldsemeer. Daarna verdween het meer achter een woonwijk, de Wijert. En aan de overkant van het Hoornsediep verrees Corpus den Hoorn. Die wijk kreeg straatnamen die herinnerden aan een periode waar over in die tijd weinig werd gesproken. De Koeriersterweg, De Bezettingslaan, Het Overwinningsplein, Laan van de Vrede…

De flats aan de Maaslaan waren vol kinderen. Bij ons in het portiek woonde een gezin, zo kinderrijk, dat het niet genoeg had aan de drie slaapkamers en dus de kelderbox inrichtte als slaapvertrek. Mijn zusje en ik wensten ons ook zo’n paradijs. Het is er nooit van gekomen.

We kwamen elkaar op straat tegen. Maar de inperking van ons speelterrein kondigde zich al aan. De weilanden waar koeien liepen werden ondergespoten met zand. Vanuit de flat zagen we een dragline, een American -de onze was rood- zandhappen.

Dat opgespoten land zorgde voor veel onrust. Vooral vanuit de Wijert werd aangedrongen op maatregelen. Kinderen speelden op het drijfzand en in het water van een werksleuf. In 1964 verdronk op vrijdag 29 mei een vierjarig meisje. Ouders stonden doodsangsten uit en eisten een hek rond de bouwwerkzaamheden.

 

Ook voor onze flats lag opgespoten zand. Een tijd lang stond in de blubber een bordje dat waarschuwde voor drijfzand. Mijn zusje en ik moesten er weg blijven en helemaal toen mijn moeder een oude man te hulp snelde die tot zijn middel in de blubber belandde. Mijn moeder raakte zelf ook vast. Samen moesten ze er door omstanders worden uitgehaald. De mensen uit de flat (bijna allemaal waren ze voor ons ‘tante’ en ‘oom’) vonden het optreden van mijn moeder een regelrechte heldendaad. Die haalde zelfs de krant. Maar ik geneerde me. Moeders moeten vooral niet opvallen maar doorsnee zijn. Die van ons moest altijd helpen, of het nu een zielige kraai betrof of een overbelaste buurvrouw. Ik lees nu alsnog met trots het bericht uit het Nieuwsblad van het Noorden van 15 maart 1965 over haar optreden en denk: ‘ja, dat was mama!’

ddd_010869555_mpeg21_p001_image

De buizen hebben er voor mijn gevoel een eeuwigheid gelegen. Op een dag waren ze er en vormden een geweldig speeltoestel. Als kinderen konden we er amper overheen kijken. Op handen en voeten kropen we er door heen. Maar wat ze vooral zo geliefd maakte was het gevaar dat er aan kleefde. We sprongen van buis naar buis. Ieder had zo zijn eigen route. Eén keer mis gegokt en je kwam lelijk tussen twee betonnen buizen terecht. Schaafde een been of arm, liep kneuzingen op. Af en toe werden er enkelen weggehaald. Daardoor lagen ze op den duur schots en scheef en steeds verder van elkaar af wat het springen nog spannender maakte.

Of er ooit iets werd gebroken weet ik niet. We maakten onze sprongen in ieder geval zonder helm, knie- of handbescherming. Thuis stond, mocht er toch iets mis gaan, de jodium klaar of een geel poeder dat doeltreffend werkte maar als nadeel had dat de wond er lelijk door herstelde. De buizen leerden je inschattingen maken en behendigheid. Ik was geen held, durfde alleen kleine sprongen aan en keek in bewondering naar jongens die ingewikkelde tracé’s aflegden alsof ze van schots naar schots een kolkende ijszee bedwongen.

Ze worden allang niet meer gebruikt en zijn vervangen door kunststoffen. Af en toe zie ik nog wel eens een ingekort exemplaar liggen op een schoolplein. De buizen keerden terug in mijn herinnering toen ik laatst op mijn toer met Het uiterste der zee tot mijn grote verrassing een oud-buurjongen trof, hij bracht de gelukkige tijd aan de Maaslaan weer naar boven. Al die kinderen die het hele jaar door op straat speelden en die er ineens een speeltoestel bij kregen. We memoreerde ze in weemoed nadat hij had gevraagd: ‘herinner jij je de buizen nog?’

Van de buizen zelf, dacht ik, bestaan natuurlijk geen foto’s. Dacht ik. Maar op zoek naar een oude afbeelding van de flats aan de Maaslaan in de onvolprezen Beeldbank Groningen wachtte mij een surprise. Een foto, genomen vanaf de nabijgelegen Juliana flat. Daar liggen ze!  Op het dak van onze flat wordt gewerkt, het zijn vast medewerkers van woningbouwcorporatie Patrimonium. De kinderen verschijnen na vier uur weer. Drinken thee bij hun moeders (zo was dat toen) en rennen dan het portiek uit. Om nieuwe sprongen te maken.

Die kinderen van toen herinneren zich het niet meer, dacht ik. Alleen die ene, mijn toehoorder bij de boekhandel. Hoe vergiste ik me. Want ik kreeg na plaatsing van dit stukje een reactie van Inge Klinkert. Opgegroeid in de Amstelstraat. Ze woonde, hebben we gereconstrueerd, tegenover Anneke Bolkema, mijn vriendin. Mijn eeuwige liefde voor Tamla Motown heb ik aan haar te danken. Want op de kamer van Anneke draaiden we The Supremes en the Four Tops en the one and only Marvin. En wat wist Inge te leveren? Een foto van haar broer Luuk Klinkert, die destijds in het fotoalbum als onderschrift  ‘bloertje’ kreeg. Een r laat zich tenslotte lastig uitspreken voor een kind.

Daar zit hij, Luuk Klinkert, op zo’gedroomd speeltoestel. Eén van die buizen aan de goede oude Maaslaan. Ze zijn dus inderdaad nooit vergeten. Met veel dank aan Inge Klinkert.

image1 (2)