Liesbeth List, de koningin van Vlieland

Vlieland voor de oorlog

Liesbeth List, ik weet het, ze nam soms ook afstand van Vlieland. Maar ze is er voor mij altijd mee verbonden. Er is zo’n prachtig filmpje waarin veel Vlieland uit vervlogen dagen zit.
Ik zie mijn jeugd terug op Vlie. De oude boot. Ik ruik en proef de patat uit de kraam bij de veerkade, voel mijn benen na een wandeling naar het Posthuis. Boeken halen in de oude bibliotheek. In het Diaconiehuis een prijs krijgen na de speurtocht. De geur van dennen in het bos bij de Badweg. Cranberry’s zoeken achter de Ankerplaats, schelpen herkennen en blij zijn met een muiltje, de geur van het Wad bij eb, de geur van teer in het haventje en daarna om de Oost. Het paard voor de wagen met bagage. Op een regenachtige dag winkeltje spelen achter het aanrecht van het Fregat. De roep van een fazant. De waarschuwing op het strand geen gele steentjes te rapen, erfenis van een oorlog, als je ze in je zak steekt kunnen ze spontaan ontvlammen. Een sûkerlat mogen kopen bij één van de twee bakkers. Mama en haar verhalen over het Vlieland van heel vroeger. Hoe ze daar als meisje al kwam. 

'Gymnastische oefeningen'op het strand van Vlie.

Foto’s halen bij Hommes, die zijn na twee dagen al klaar. Er zitten karteltjes om, Het hout van de hoge trap naar het Strandhotel voelen onder je blote voeten, op weg naar een schepijsje. Rozenbottels verzamelen voor een winkeltje dat je met je zus drijft op het terras van Sonnevanck met je ouders als enige klanten. Een konijn met myxomatose en voor de zoveelste keer horen dat het begon met een landeigenaar die juist last van ze had. Geel zwart gestreepte rupsen die met waterverf een extra kleurtje krijgen, iets waar je je later voor schaamt. De fanfare. Het kerkhof waar toen nog de walviskaken stonden. Kerst op Vlie, de kerstboom in de kerk die met lont worden aangestoken. Een intens zielig W.G van de Hulst boekje met een sinaasappel als kerstgeschenk. Zonnebrandcreme van Nivéa. Iedere ochtend een ei bij het ontbijt in Pension Vlielandia. De blauwe zeedistel en weten dat je daar absoluut van af moet blijven. Papa die wandelend door Duinkersoord feilloos alle huisjes van Groningers weet aan te wijzen.
Avond in de Dorpstraat, de bomen ruisen geruststellend en nog even het Vuurboetsduin beklimmen. Het dorp beneden zien liggen en bij het huis van de vuurtorenwachter zeggen: hier woonde ze. Liesbeth List.

‘De aanlegsteiger kwam in zicht. Toen ze dichterbij kwamen ontdekte hij Jane. Slank, in de zomerjurk waarin hij haar het liefst zag. De zon was nu helemaal doorgebroken. Onder een strakblauwe lucht zag hij de vertrouwde rode pannendaken aan de ingang van de Dorpstraat.”

Uit: “Het Boschhuis” (De Arbeiderspers 2014)