Antiquariaten

 

In mijn geboortestad Groningen waren er tientallen. Antiquariaten. Ook in mijn laatste woonplaats zat er één.
Ik kende een boekengek die er niet kwam omdat er binnen gerookt werd. En shag nog wel. Dat hoorde er juist bij, vond ik.
Heerlijk die lange uren zoeken. Het boek waarmee het werken aan mijn familiekroniek Het Boschhuis begon kocht ik in een antiquariaat. Een dure verhandeling over Deli, uit het begin van de vorige eeuw. Geld speelt dan geen rol. En die kring van een wijnglas op het omslag ook niet.

De wandeling naar zo’n winkel was al een kunst op zich. De gedachte dat iemand je tegemoet zou komen die je voor was, zijn slag had geslagen. Juist dat boek uit de bak of de kast had gevist waar jij al zo lang naar zocht.
Ik rook de geur van het antiquariaat weer toen ik ‘Can you ever forgive me?’ zag.
Zo de moeite waard. Uit de tijd dat er nog werd gehandeld in handschriften en brieven.
Een fantastische Melissa McCarthy en een al even fijne, vileine Richard E. Grant.

Trouwens, antiquariaten zijn er nog. Hele goede zelfs. Ik houd ze in in ere.
Ook al is de rook van shag en sigaretten allang verdwenen.