Treinleven

Het kille, tochtige, vredige Amsterdam Centraal op een zondagochtend in mei, even na vijven. In afwachting van de trein naar Utrecht om daar op de ICE naar München te stappen. Dan zie je dit:  

Een meisje dat in drie happen een candybar naar binnen werkt.
Een meisje in een korte rok. Ze draagt netkousen die hun langste tijd hebben gehad.
Een zachtmoedige dronkaard in een korte broek, met een blauw oog.
Twee trapslapers.
Twee vrouwen die beschutting zoeken in een snelfoto hokje.
Fris gewassen NS medewerkers (de haren nog nat van de douche).
Een vermoeide verpleger (gok ik) na een nachtdienst op weg naar huis.
Een dikke man, hij lijkt op zo’n kantelpopje.
Een Japanse dame in een dure, bijna enkellange regenjas, nog net zichtbaar is een tattoo op haar enkel.

In de trein naar Utrecht:

Een reizigster die door medereizigers gewekt wordt als Utrecht CS, het eindpunt, is bereikt. Ze draagt een plastic cape. Die fladdert om haar heen als ze gehaast de trein verlaat.

In de koffiehoek op Utrecht CS:

Twee montere grijze dames die het hebben over golf, appartementen en trapliften.
Vier tafelslapers aan een tafel.
Een eenzame tafelslaper. Een beveiliger tikt hem op de schouder, vraagt “gaat het goed, vriend?” en loopt gerustgesteld door.