LEZEN VOOR JE LIJST

“Het is niet alleen maar een zwaar boek”

Pauline’s dochter las Boschhuis voor haar lijstIMG_2295

 

 

Kari mocht van haar lerares Nederlands Het Boschhuis lezen voor haar eindexamen Atheneum in 2014. Enkele weken later vertelde ze over die ervaring. Over de emoties bij het lezen. En hoe het was er tijdens het examen over te praten. “Ik was een van de eersten die het boek van mijn moeder las en dat is natuurlijk heel vreemd. Toen ik eindexamen deed zei mijn lerares tegen de tweede examinator: we gaan nu examen afnemen in een boek dat eigenlijk nog niet bestaat. Zij had het natuurlijk ook gelezen. Net als ik, van a4’tjes. Je moet je voorstellen dat ik iets deed wat eigenlijk nooit gebeurt. Er waren geen andere leerlingen die ik iets over dat boek kon vragen, of die me een uittreksel konden geven. En ik kon niet doen wat bijna iedereen doet: even de avond voor het mondeling kijken naar het uittreksel op scholieren.nl. Bovendien is mijn moeder veel weg, druk, aan het werk, en kon ik haar dus ook niet vragen `mama, wat zijn de motieven?’ Ik moest het boek van a tot z zelf lezen en de motieven er uithalen. Dat heb ik wel onderschat voordat ik er aan begon.”

Oma

“Gek genoeg heb ik het heel lang gelezen als een gewoon boek. Dus niet als een geschiedenis die over mijn familie ging. Mijn oma, waarover mijn moeder schrijft heb ik niet echt meer meegemaakt. Zo lang ik mij herinner was ze ziek. Daarom was het laatste deel, waarin mijn moeder ook veel schrijft over mijn oma heel anders. Dat vond ik ontroerend. Over de ziekte van mijn oma bijvoorbeeld schrijft ze. En over wat die oorlog betekende voor mijn oma en eigenlijk ook voor haar, voor mijn moeder, voor haarzelf. Ik heb daardoor ook meer geleerd over mijn moeder. Nu weet ik dat haar generatie, dus van na de oorlog, toch door die oorlog werd beïnvloed. Dat er niet over werd gepraat, dat is ook iets wat mij heel erg is bijgebleven.”

Rupsen

“Het is geen boek over alleen maar de oorlog. In het begin schrijft mijn moeder over Indië. Ik ben in Indonesië geweest, op Bali, op vakantie. Dat is natuurlijk anders, maar ik kan me de sfeer voorstellen. Bij alles wat ik las wist ik dat ze er onderzoek naar had gedaan. Dat het was gegaan zoals ze het op schreef. Maar zoals ze het opschrijft maakt ze het invoelbaar. Dat die vrouwen die in Indië op een tabaksplantage leefden zich verveelden. En de manier waarop sommige planters zich gedroegen. Zo’n verhaal dat een planter een Chinees een handvol rupsen in z’n mond duwt. Of ze sloeg of nog erger mishandelde. Ik heb bij het examen gezegd dat ik dat geweld zag als een voorbode van wat er vervolgens gaat gebeuren. Ik bedoel later, in de Tweede Wereldoorlog. Alsof het een inleiding is op het grote kwaad.”

Olifant

“Het is niet alleen maar een zwaar boek. Er zitten veel grappige dingen in. Over een soldaat in Indië die in z’n huisje op palen zit, een wachtpost, ’s nachts. En dat ie heel veel lawaai hoort en ineens het gevoel heeft dat hij zweeft. Dat is een olifant die dat huisje op z’n rug meeneemt. Voor mij zit er een soort levensles in het boek. Dat haal ik uit het allerlaatste stuk. Als de opa van mijn moeder verdriet heeft over de dood van zijn zoon. Mijn lerares Nederlands zei dat ze dat de mooiste zin uit het boek vond: `Hij wilde vroeger terug.’ Ikzelf heb van die zin geleerd dat je uit dingen alles moet halen. Dat er soms geen later is. Ja dat meen ik echt. Dat je moet weten dat het zo maar anders kan zijn. Dat je dingen niet als vanzelfsprekend moet ervaren.”

Bankbiljet

“Mijn moeder is heel lang met het boek bezig geweest. Ik weet van sommige dingen nog precies wanneer ze er over vertelde. Ik zat nog op de basisschool. Dat was toen ze onderzoek deed. Dan kwam je thuis van school en dan zei ze: `ik heb nu toch alweer zo’n fantastische ontdekking gedaan. Weten jullie dat…?’ En dan zeiden mijn broers ik:…ja mama, jaha.’ Want we werden er soms ook wel eens moe van. Maar sommige dingen vonden we toen al leuk. Dat verhaal over dat meisje dat als dienstmeisje ergens werkte en dat haar bazin expres een briefje van tien op de trap liet liggen. Om haar uit te testen. En dat dat meisje dat bankbiljet vastspijkerde met een briefje er bij, dat ze het deed omdat die mevrouw het anders misschien zou kwijtraken.”

Motto

“Aan het eind, toen ik het had uitgelezen, hebben mijn moeder en ik een avond over het boek gepraat. Dat was ook voor haar heel gek. En leuk. Want ik vertelde wat volgens mij de motieven waren. En ik zei dat ik vond dat het boek een motto moest hebben. Ook omdat ze er op een eindexamen altijd naar vragen! Dat had het toen nog niet. `Wat wil je dat het motto wordt?’ vroeg ik. Mijn moeder houdt van die ene zin die er nu voorin staat. Please don’t leave me, een zin van een kunstwerk van Bas Jan Ader, de zoon van de man met wie de broer van mijn oma is gefusilleerd.”

Lerares

“Toen het boek werd gepresenteerd kreeg ik als laatste het woord. Mijn moeder had me gevraagd een stuk uit Het Boschhuis voor te lezen. Ik koos het allerlaatste stuk. Omdat ik het prachtig vind. Bij het examen vroeg mijn lerares wat ik het mooiste stuk van het boek vond en vroeg of ik het wilde lezen. Dat was dat fragment. Toen heb ik gezegd: `liever niet want ik vind het een beetje gek om hier met tranen in mijn ogen te zitten.’ Dus hebben ze het zelf gelezen. Het is een heel kort stuk over hoe mijn opa en oma elkaar hebben ontmoet. Eén bladzijde. Bij de presentatie, voor een zaal met driehonderdvijftig mensen, kon ik het wel zonder te huilen. Daar had ik het vaak genoeg voor gerepeteerd.“

IMG_2356IMG_2357IMG_2358

(Foto’s: Koos Kamphuis. Hij fotografeerde tijdens de presentatie van Het Boschhuis. Kari was één van de sprekers.)